Navelbreuk 
                / Hernia Umbilicalis 
              
               
                 
                Een 
                  pup wordt voor zijn geboorte voorzien van oa. voedingstoffen 
                  via aan- en afvoerende bloedvaten die in de navelstreng gelegen 
                  liggen. De navelstreng is aan een zijde verbonden met de buikwand 
                  van de pup, de andere zijde aan de placentawand die op zijn 
                  beurt weer verbonden is met de baarmoederwand. 
                  
                  Zodra de pup geboren is zal de teef de navelstreng doorbijten, 
                  dit doorbijten van de navelstreng heeft tot gevolg dat de bloedvaten 
                  in de navelstreng zodanig worden gekneusd dat afknellen met 
                  een tang of onderbinden met draad i.p niet nodig is. 
                  Bij de pup is hierna alleen nog een navelstrengstomp te zien 
                  die na verloop van tijd (1-3 dagen) opdroogt en vanzelf zal 
                  afvallen. De buikwand rond de navel, de navelring, is dan nog 
                  open en zal zich in de opeenvolgende 6-8 weken sluiten. Dit 
                  is dus een normale gang van zaken. 
                  
                  Nu komt het voor dat tijdens de groei de buikwand van 
                  de pup zich niet (helemaal) sluit. Een bobbeltje rond de navel 
                  is het resultaat. Dit kan verschillende oorzaken hebben; 
                  1) genetische aanleg tot zwakke plek in de buikwand genaamd 
                  de Hernia Umbilicalis / Navelbreuk
                  2) "delayed closure" als er in het te sluiten gebied 
                  zich omentum bevindt waardoor het sluiten niet verder mogelijk 
                  is. 
               
              In beide gevallen blijft dus een 
                plek rond de navel een defect bestaan. Het defect in de buikwand 
                noemen we in beide gevallen een breuk. Een navelbreuk kan variëren 
                in grote. Is de oorzaak een "delayed clossure" dan zal 
                de breukpoort zich nog verkleinen in de loop van tijd. Is het 
                de genetische variant dan zal deze breukpoort nooit kleiner worden 
                maar in de loop van tijd zelfs iets in grote toenemen. 
              De uitstulping die je waarneemt 
                noem je de breukzak, ook de inhoud van de breukzak kan variëren. 
                Bij een klein defect zal dit veelal omentum zijn dat door de breukpoort 
                wordt gedrukt, bij een groter defect kan de inhoud ook darm bevatten. 
                Het is aan te raden bij puppen die een defect hebben en waarvan 
                de inhoud gemakkelijk terug te masseren is dit dagelijks te doen. 
                Bij de delayed closure zal het eventueel vanzelf sluiten van de 
                buikwand hierdoor gemakkelijker zijn omdat er geen omentum meer 
                in de weg zit. Lukt het niet de breukzak inhoud meer terug te 
                duwen dan moet altijd de dierenarts worden geraadpleegd. Deze 
                zal dan bepalen of er kans bestaat dat er een beklemming kan optreden 
                of al opgetreden is van vitale weefsels. Is dit het geval is het 
                noodzaak dat de dierenarts de hond opereert en zodoende het defect 
                sluit. Als het slechts om een klein defect gaat en de inhoud slechts 
                een klein stukje omentum is, is een operatie veelal overbodig 
                en zal meer risico verbonden zijn aan het opereren dan aan de 
                gevaren die de breuk kan opleveren. 
              Heeft de hond de genetische variant 
                is het niet verstandig deze hond in te zetten voor de fokkerij 
                want naast de navelbreuk die zich kan openbaren bij deze nakomelingen 
                kan ook een septemdefect bestaan, dit is ontstaan door het niet 
                voldoende sluiten na de geboorte van foetale verbinding tussen 
                de twee hartkamers. In de volksmond spreekt men dan van een hartruisje, 
                deze zijn veelal onschadelijk. Blijft echter een groter defect 
                bestaan heeft dit effect op de groei en ontwikkkeling van een 
                pup en zal er met alle risico's van dien operatief ingegrepen 
                moeten worden. Als de pup 6 -8 weken is en door de dierenarts 
                wordt gecontroleerd is een afwijking zoals de twee die hierboven 
                beschreven al waar te nemen.