De
Bracco Italiano en anesthesie
Er
zijn gevallen bekend waarbij specifieke hondenrassen bepaalde medicamenten
slecht verdragen ten opzichte van andere rassen. Hierbij speelt
het metabolisme een rol. Voorbeelden hiervan zijn oa de windhond
en sharpei. Onderzoek en ervaring hebben bij deze rassen uitgewezen
dat bepaalde medicamenten ten behoeve van de anesthesie kunnen lijden
tot problemen.
Voor deze honden worden nu andere
medicamenten gebruikt en/of worden extra maatregelen genomen ten
behoeve van de bewaking van de vitale functies tijdens en na een
operatie.
Nu blijkt dat een aantal Bracchi zeer heftig hebben gereageerd
op anesthesie medicamenten lijkt het ons verstandig dit hier op
deze plaats te vermelden.
In deze gevallen heeft de aanbevolen therapeutische dosering van
de medicamenten geleid tot de volgende verschijnselen:
1.Direkt na inducie ontstaan van een extreme bradycardie (=extreem
langzame hartslag), waarna het hart volledig stil valt, zonder medicamenteus
ingrijpen blijkt reanimatie noodzakelijk.
2. Verlenging van de werkingsduur van de medicamenten, de hond ontwaakt
zeer moeizaam met alle gevolgen van dien, oa. apneu, bradycardie,
hypothermie.
Mocht de hond een operatie of onderzoek nodig hebben is het verstandig
de dierenarts hierover in te lichten. Een gewaarschuwd mens (eigenaar
en/of dierenarts) telt immers voor twee.
In de medische wetenschap mag men pas conclusies trekken nadat er
gericht onderzoek is verricht op een bepaalde populatie honden.
Aangezien er slechts een paar honderd Bracco's in Nederland wonen,
zal gericht onderzoek bij de Bracco Italiano nog lang op zich laten
wachten. Wij kunnen de dierenarts nog niet met reële proeven met
significante conclusies confronteren, maar wellicht leidt deze informatie
tot voorzichtigheid.
Gaarne zouden wij jullie dierenarts van het volgende advies willen
dienen als hij/zij besluit een Bracco Italiano te sederen;
- Houdt de laagste dosering aan van de therapeutisch gebruikte
hoeveelheid (" Bij gebruik van Domitor: 0,01 mg per kg. Lichaamsgewicht
"), geef pas bij als blijkt dat het niet voldoende is en de klinische
controles goed blijken te zijn.
- Monitor de hond, liefst met meetapparatuur, of aan hand van klinische
controles voor, tijdens en na de ingreep/behandeling.
|