Socialiseren
van puppy's
Het
socialiseren van puppen gedurende de periode dat ze bij een fokker
zitten is erg belangrijk. Wij besteden erg veel tijd en aandacht
aan onze puppen en starten vroeg met het opvoeden en zindelijk
maken. Het resultaat van onze aanpak is zeer positief voor zowel
de puppen als de nieuwe eigenaren.
Waarom socialiseren:
In de natuur neemt de leider van een roedel vanaf de vierde
week de opvoeding van de moederhond over. Als fokker moeten wij
deze rol op ons nemen en de pups laten wennen aan veel vreemde
mensen, dieren, vreemde dingen en geluiden.
De hond doorloopt een aantal fase in zijn leven en vanaf de inprentingfase
(4-7 weken) is het belangrijk de pup op te voeden en zo veel als
mogelijk kennis te laten maken met zijn omgeving (tuin, bus, trein,
geluid, vreemde voorwerpen etc). Vanaf dit moment tot aan de groei
naar volwassenheid is een periode waarin de hond makkelijk en
snel nieuwe dingen leert.
Onze
kennel doet zijn uiterste best onze puppen zo goed mogelijk te
socialiseren. Wij hebben de puppen dan ook in huis, er komen geregeld
mensen over de vloer en als de puppen 6 weken zijn geweest gaan
zij mee in de auto voor hun eerste gezamelijke ritje etc.
Verder starten
wij zo snel mogelijk met zindelijkheidtrainingen (dit lukt meestal
redelijk vanaf week 4-5). Gedurende de periode dat de puppen bij
ons in huis zijn krijgen zij alle aandacht die puppen nodig hebben
en het resultaat na acht weken maakt dat de tijd die wij hierin
hebben gestoken voor ons zeer de moeite waard is.
Iedere leeftijd weer
een andere fase
Neonatale/ vegatatieve
periode (0 tot 3 weken): De pup is blind en doof en kan alleen
drinken, slapen en piepen . Het reuk vermogen is al prima. De
moeder is veel bij de puppen en beschermd ze tegen alles. Moeder
reageert op geluiden die puppen maken. Na of tijdens het voeden
zorgt ze dat de puppen plassen en poepen door de puppen te likken
op de buik en genitalien streek.
Overgangs periode
(3 tot 4 weken): In de derde week na de geboorte gaan de ogen
en oren open. De pup gaat lopen en het nest verkennen, de pup
gaat "mondstoten" bij de moeder, waardoor deze eten opbraakt.
In de natuur zullen pups rond de 18e dag het nest proberen te
verlaten. Een andere volwassen hond zal zich nu op de pups "storten",
de pups zullen zich gillend op de rug laten vallen en proberen
zo snel mogelijk naar het nest terug te gaan. De pups hebben nu
geleerd: Absolute Gehoorzaamheid aan alles wat in rang hoger is.
Onderwerping aan een in rang hogere roedelgenoot en het nest is
veilig.
Inprenting
fase (4 tot 7 weken): De pup is volledig ontwikkeld. In deze
korte periode moet de pup zoveel mogelijk (positieve) contacten
hebben met mensen, dieren en dingen. Groeit een pup op in een
geïsoleerd omgeving b.v. in een schuur dan groeit deze pup op
tot een contactarme hond, die altijd, de rest van zijn leven bang
zal zijn voor mensen en dieren. Dit gedrag is niet meer te corrigeren.
Deze contactarme honden zullen uit angst snel bijten en worden
vaak angstbijters genoemd.Precies op de 7e week zal een Ala D'Oro
pup de puppy test afleggen, hier wordt gekeken, hoe sociaal de
pup is en of het pupje jachtaanleg heeft.
Socialisatie
en periode van emotionele instabiliteit (8 tot 12 weken): De
pup kan nu mee naar zijn nieuwe huis. Wen de pup opnieuw geleidelijk
aan auto's, bussen, treinen, winkelcentra etc. Tot nu toe mocht
de pup doen en laten wat hij wilde, maar daar komt nu verandering
in. In de natuur en ook wanneer bij onze huishond, de opvoeding
aan de ouderdieren overgelaten zou worden, begint de vader of
bij diens afwezigheid de moeder op een zeer autoritaire manier
als opvoeder op te treden.
Wanneer de hond een plaats in de mensenmaatschappij gaat innemen,
dan moet hij in deze periode leren om de mens als opvoeder en
autoriteit te aanvaarden.
Ook
in spelletjes met de baas moet hem duidelijk worden, dat hij nooit
kan winnen. In deze periode moet men er ook voor zorgen dat de
hond in contact komt met andere honden en er mee speelt (zoveel
mogelijk soorten). Anders wordt het een mensenhond die moeite
heeft in de omgang met andere honden. Tijdens de wandeling geeft
dat dan problemen door angstig of agressief gedrag.
In huis kunnen
we de hond leren beter zindelijk te zijn. Door hem telkens na
het eten , slapen, spelen naar een plek te brengen waar hij zijn
behoefte mag doen, zal hij het al snel leren (op een paar ongelukjes
na) om het niet bij u in huis te doen. Ook
moet hij leren welke dingen hij te respecteren heeft zoals tafelpoten,
tapijt, rondslingerend speelgoed, andere kleine huisdieren B.v.
konijn, cavia, enz. Hij moet natuurlijk wel een paar voorwerpen
hebben waar hij wel aan mag komen: b.v. een bot of ander hondenspeeltjes.
Tussen de 8 en 10 weken oud beleeft de pup een periode van emotionele
instabiliteit, waarin gemakkelijk angstindrukken worden gevormd.
Er kunnen heftige reacties optreden op veranderingen in de vertrouwde
omgeving. Het is daarom van groot belang, dat de hond in deze
periode van emotionele instabiliteit zoveel mogelijk onaangename
ervaringen bespaard worden.
Juveniele fase (13
weken tot 9 maanden) hierin zitten:
- de rangordefase (13 tot 16 weken)
- de roedelfase (16 tot 24 weken)
- de tweede angstperiode: (16-20 weken)
In
de natuur wordt deze periode voornamelijk gekenmerkt door het
bevestigen van de rangorde tussen de pups onderling. Eerst wordt
die nog hoofdzakelijk bepaald door lichamelijke kracht, maar die
primitieve vorm van rangordebepaling maakt al gauw plaats voor
erkenning van zelfverzekerdheid en persoonlijkheid. Vooral in
de verhouding tot de vader komt dit sterk naar voren. Dit is de
meest geschikte periode om een begin te maken met een paar eenvoudige
oefeningen, zoals het gaan zitten op bevel en het apporteren van
b.v. een bal. Apporteer spelletjes tijdens de periode van het
wisselen van de tanden is af te raden, de hond kan de pijn aan
de bek associëren met het apporteermateriaal. Via deze oefeningen
wordt de rangorde bevestigd en daardoor een grotere volgzaamheid
verkregen. De oefeningen doet u niet meerdere keren per dag maar
herhalen dit de volgende dagen. Na een aantal dagen begrijpt de
pup dan vanzelf wat u bedoeld. Andere bevelen brengt u hem op
een soortgelijke wijze bij, we leren hem slechts iets dmv veel
prijzen. Er wordt nooit gestraft als de pup niet doet wat we graag
willen.
Roedelfase: (16 tot
24 weken):
Het
is zeer gewenst, dat de gehoorzaamheidsoefeningen wat uitgebreid
gaan worden en dat er werkelijk serieus geoefend wordt. Dat betekent
beslist niet dat er nu geschreeuw en gesnauwd moet worden! Nee,
als men vriendelijk, maar beslist onderwijst en veel beloont,
bereikt men veel meer. Nu is het moment om met gehoorzaamheidstrainingen
te starten, veelal komt u eerst in een pup klasje, waarna u een
G&G cursus kan aanvangen.
Tweede angstperiode: (16-20 weken): Rond de leeftijd van 4
a 5 maanden beleeft de hond een tweede angstperiode. Zelfs als
de hond goed gesocialiseerd is en geen angst heeft voor mensen,
kunnen heftige reacties optreden op veranderingen in de vertrouwde
omgeving. Het
is daarom van groot belang, dat de hond in deze periode van emotionele
instabiliteit zoveel mogelijk onaangename ervaringen bespaard
worden. Lichamelijke straffen zijn nog meer uit den boze dan anders
aangezien de mogelijkheden van de hond tot het verwerken van spanningen
en de nawerking ervan groot zal zijn.
Groei naar volwassenheid
(9 maand tot 2 jaar - rasafhankelijk):
Deze fase brengt eigenlijk weinig nieuws, ondanks dat deze fase
ook wel de puberteitsfase wordt genoemd. De ervaringen die in
de vorige fase zijn doorgemaakt kunnen worden uitgediept. Heb
vooral geduld met uw hond, hoeveel geduld heeft uw pup tenslotte
niet met u. Onze ervaring met de Bracco leert ons dat de honden
lichamelijk en geestelijk pas volwassen zijn tussen de 16e maand
en de 24e maand. Bent u in het bezit van een bracco reu dan kan
hij lichamelijk nog tot 28 maanden uitzwaren.
Ouderdoms periode
( 8 / 13 jaar - rasafhankelijk):
Een hondenleeftijd mag vegeleken worden met een mensenleeftijd
X 7. (vb. uw hond is 10 jaar oud - vergelijk dit met een mensenleeftijd
dan kun je zeggen 10 X 7 = de hond is 70 jaar oud). U zult uw
activiteiten dus moeten aanpassen. Verder is het belangrijk de
eetgewoonte van een oudere hond aan te assen. Veelal zal de oudere
hond minder actief zijn en in gewicht toenemen, door minder of
aangepast te voeren kan worden voorkomen dat de hond te dik wordt.