Breed Standard
Bracco Italiano (Italian Pointer)
Origin: Italy
FCI classification: 202 Group 7 (pointing dogs) section 1.1 (Continental
Pointing Type "Braque") with working trail.
*ENCI Bracco Italiano FCI
Standaard vertaald in het Nederlands door Tina Steffens
KORTE HISTORISCHE NOTITIES - Een van de meest klassieke en oude
voorstaande hond. Voornamelijk voorkomend in de noordelijke regio's
van dit schiereiland. Er wordt gedacht dat de wit-en-oranje verscheidenheid
ontstond in Piemonte en de wit -bruine in Lombardije; men sprak
toentertijd van een Bracco Lombardije (de wit-bruine) en een Bracco
Piedmontese (de wit- oranje). Het ras bestaat zeker sinds de Middeleeuwen
maar het werd gedurende de Renaissance in grotere getalen verspreid.
Het is bekend dat aan het Spaanse en het Oostenrijkse hof de hond
als gebruikshond werd gehouden. De jacht op gevederd wild was
voorbehouden aan de adel. De honden van de nobele werden gefokt
door de Gonzaga en Medici families. De honden werden beschreven
als honden met een ernstige gelaat, rustig en intelligent; volgzaam,
zeer ijverig in de jacht; veel weerstandvermogen met een lenige,
ruime en snelle draf. Sterk en harmonieus gebouwd met een krachtige
uitstraling, tijdens de jacht werd het, hoofd hoog gedragen, en
een adellijke uitdrukking. Geboren voor de jacht, maar ook een
uitstekende gezelschap hond.
ALGEMENE
VERSCHIJNING - Sterke en harmonieuze constructie, krachtige verschijning.
De voorkeur gaat naar de hond met droge ledematen, goed ontwikkelde
spieren, goed gedefinieerde lijnen en met een gebeeldhouwd hoofd
met een duidelijk lager sub orbitale boog, allen elementen die
bijdragen tot het onderscheiden van dit ras.
BELANGRIJKE VERHOUDINGEN - De hoogte op de schoft varieert tussen
55 en 67 cm. De lengte van het lichaam is hetzelfde of een beetje
meer dan de schofthoogte. Totale lengte van het hoofd is gelijk
aan 4/10 van de hoogte op de schoft, de breedte, gemeten op het
niveau van de jukbeen bogen, is minder dan de helft van de lengte.
Schedel en snuit zijn van gelijke lengte.
GEDRAG EN KARAKTER - Groot weerstandsvermogen, geschikt voor elke
vorm van jacht. Intelligent, volgzaam en handelbaar, met een groot
leervermogen.
HOOFD - Gehoekt en smal op het niveau van de jukbeen bogen, de lengte
komt overeen met 4/10 van de schofthoogte: het midden van de lengte
is op het niveau van een lijn die de binnenste hoeken van beide
ogen verenigt: De lijn van het occipital uitsteeksel naar dit punt
en de lijn vanaf dit punt naar de neuspunt is gehoekt / divergerent.
DE
SCHEDEL - Gezien in profiel, heeft de vorm als een open boog/afgerond.
Gezien vanaf de top, vormt het in de lengte een langwerpig ovaal.
De breedte van de schedel, gemeten op het niveau van de jukbeen
bogen mag niet hoger zijn dan de helft van de lengte van het hoofd.
Wangen zijn droog, De frontale sinussen en de wenkbrauwen zijn goed
waarneembaar. De stop is niet uitgesproken. De frontale groef is
zichtbaar en eindigt in het midden van de lengte van de schedel.
De kruin is kort en niet zeer prominent. De achterhoofdknobbel is
duidelijk zichtbaar.
HET AANGEZICHT
Neus- omvangrijk, met grote goed geopende neusgaten, steekt iets
over de lippen waarmee het een hoek vormt. De kleur van de neus,
van bleek bruin of oker, tot min of meer diep bruine of okere kleur,
in harmonie met de kleuren van de vacht.
Snuit - Voorsnuit recht of licht gebogen. De lengte is gelijk aan
de helft van de lengte van het hoofd en de diepte maat 4/5 van haar
lengte. Gezien vanaf de voorkant, convergeren de laterale zijkanten
van de snuit lichtjes, de voorsnuit is van goede breedte. De kin
is niet erg duidelijk aanwezig.
Lippen - Bovenlip is goed ontwikkeld, dun, niet slap, hangend en
het bedekt boven en onderkaak; gezien in profiel, overlappen ze
de onderkaak lichtjes, gezien vanaf de voorkant, vormen ze een omgekeerde
"V". Onderlip; de hoek van de lippen moet duidelijk zijn geaccentueerd
zonder dat het te veel uithangt.
Tanden - Kaakbogen zijn goed aangepast met tanden recht in de kaak,
schaargebit, tanggebit is eveneens aanvaardbaar.
Ogen - semi-laterale positie met een zacht en onderdanige expressie,
niet gezonken en niet uitpuilend. Ogen vrij groot, oogleden ovaal
van vorm en goed aangesloten (geen entropion of ectropion). De iris
is van een min of meer donkere oker of bruine kleur afhankelijk
van de kleur van de vacht.
Oren - Goed ontwikkelde oren die de neuspunt bereiken zonder ze
uit te trekken/rekken. De breedte is ten minste gelijk aan de helft
van hun lengte; Bij attentie niet sterk gespierd. De basis is betrekkelijk
smal, ver naar achter aangezet op niveau van jukbeen bogen, soepel
naar voren gevouwen en tegen de wang gedragen; het onderste gedeelte
van het oor eindigt in een licht afgeronde tip.
NEK - Krachtig, de stam is kegelvormig,
de lengte is niet minder dan 2/3 van de lengte van het hoofd. De
keel laat zachte dubbele keelhuidplooien zien.
LICHAAM
Topline - De rug is opgebouwd uit twee segmenten; een bijna recht
hellende lijn van de schoft tot de elfde dorsale wervel. De ander
licht gebogen lijn van de elfde dorsale wervel tot het kruis.
Schoft - goed gedefinieerd, waarbij de punten van de schouderbladen
goed van elkaar gescheiden zijn.
Lende - is breed gespierd, tamelijk kort en lichtschuin aflopend.
Achterwerk - lang (ongeveer 1/3 van de schofthoogte), breed en goed
gespierd; het bekken gehoekt (hoek gevormd door de bekkengordel
met een horizontale lijn) is 30 graden. Het bekken is breed.
Borst - De borstkas is ruim en diep, onderborst tot aan de hoogte
van de ellebogen. Van onder meer dan boven goed geronde (tonvormige)
ribben.
Underline - bijna horizontaal in de thoracale deel, in het buik
gedeelte lichtjes terug.
Staart - Dik aan de basis, recht, met lichte neiging tot vermindering
van dikte naar de punt toe, haar kort. In actie en vooral gedurende
de zoekactie, wordt de staart horizontaal of bijna horizontaal gedragen.
De natuurlijke staart gaat niet voorbij de hak en heeft bovengenoemde
eigenschappen. Als de staart is gecupeerd, voor jachtdoeleinden
en met inachtneming van de gezondheid en het welzijn van dieren,
moet de staart een lengte hebben van 15-25 cm vanaf de staart wortel.
LEDEMATEN
Voorpoten - schouder sterk, goed gespierd, lang en hellend, zeer
vrij in de beweging; de opperarm hellende, dicht op de ribbenkast;
onderarm sterk, recht, met sterke en goed gemarkeerde pezen; het
punt van de ellebogen moet op een loodrechte lijn vanaf het achterste
punt van het schouderblad op de grond; middenhandsbeen (middenvoet)
goed geproportioneerd, droog, van goede lengte en lichtjes hellend;
voeten sterk, licht ovaal gevormd, goed gebogen en gesloten tenen
met sterke nagels goed gebogen naar de grond. Kleur van nagels is
wit, geel of bruin, van een min of meer donkere tint afhankelijk
van de kleur van de vacht: Voetzolen elastisch en droog. Achterpoten
- dij lang, parallel, gespierd, met een achterste rand bijna recht;
sterke ledematen; spronggewrichten breed, middenvoetsbeenderen relatief
kort en droog. De voeten hebben alle kenmerken van de voeten aan
de voorpoten, in bezit van hubertusklauw, het ontbreken daarvan
is niet een fout. Dubbele hubertusklauw wordt getolereerd.
GANG/BEWEGING- uitgebreide
en snel draf, met krachtige impuls van de achtervoeten; hoofd hoog,
met de neus boven de topline zoals tijdens de jacht.
VACHT
- Taai maar elastische: Fijner haar op het hoofd, de keel, binnen
de ellebogen en op het onderste deel van het lichaam. De zichtbare
slijmvliezen zijn overeenkomstige kleur met de vacht, en nooit zwart.
De slijmvliezen van de mond zijn roze; in de bruin wit gekleurde
honden mag dit bruin of lichte kastanje zijn afhankelijk van de
kleur intentie van de vacht
MANTEL Haar - Kort dik
glanzend haar. Fijner en veel korter op het hoofd, oren, schouders,
dijen en voorzijde van de benen en de voeten. Kleur - Wit (Bianco),
Wit met oranje tot amber kleurige platen/vlekken die in grote kunnen
verschillen (Bianco Arancio), Wit met kastanjebruin kleurige platen/vlekken
die in grote kunnen verschillen (Bianco Marrone), Wit met oranje
spikkels (Melato). Wit met kastanjebruin spikkels (Roano-Marrone).
In deze laatste combinatie, wordt een metallic glans gewaardeerd.
Een warme tint van kastanje heeft de voorkeur, herinnerend aan de
kleur van een monnikspij. Een symmetrische gezichtsmasker heeft
de voorkeur, maar het ontbreken van een masker is toegestaan
MAAT
EN GEWICHT Schofthoogte: 55-67cm. De hoogte voor reuen: 58-67cm.
De hoogte voor teven 55-62cm. Gewicht: 25-40 kg. Afhankelijk van
de hoogte (maat) van de hond met ruime spelingen doch met goede
verhoudingen. De reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig
in het scrotum ingedaalde testikels hebben.
FOUTEN
Elke afwijking van de omschrijving van voorgaande punten moet als
een fout worden beschouwd, de ernst van de fout moet bekeken worden
in de mate en het effect ervan op de gezondheid en welzijn van de
hond.
Ernstige fouten
- 2 cm groter of kleiner dan toegestane
hoogte, gemeten op de schoft
Uitsluitende fouten
- Gespleten neus
- Convergerende schedel assen
- Blauwe ogen /blauw oog
- Boven voorbijter
- Monorchisme
- Cryptorchisme
- Totaal gebrek aan pigment (albinisme)
- Zwarte mantel, Zwart met witte
mantel, Driekleur, Tan, Geelbruin,
Beige, Hazelnoot
- Slijmvlies, huid en/of elders sporen
van zwart
|